Waarom twijfelen we tussen accepteert en accepteerd?
De Nederlandse taal is rijk en vol regels, maar dat maakt het af en toe verwarrend. Eén van de meest voorkomende taalkwesties is de twijfel tussen werkwoordsvormen, zoals bij het woord “accepteert” of “accepteerd”. Deze twijfel ontstaat vooral bij vervoegingen van werkwoorden op -eren. In dit artikel leggen we je precies uit hoe je weet wat de juiste spelling is en waarom.
Hoe vervoeg je het werkwoord ‘accepteren’?
Het werkwoord ‘accepteren’ is een regelmatig werkwoord. Om te bepalen of je –t of –d aan het eind moet gebruiken, kijk je naar de stam en de persoon van het onderwerp. De stam van ‘accepteren’ is ‘accepteer’. Let echter goed op: de stam eindigt niet op een ‘d’, dus een d krijgt het werkwoord bij vervoeging niet zomaar erbij.
Derde persoon enkelvoud: hij/zij accepteert
Bij de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) voeg je een –t toe aan de stam. De juiste vorm is dus “hij accepteert”. De vorm “accepteerd” is onjuist. Je schrijft dus altijd: “Zij accepteert het voorstel.”
Waarom ‘accepteerd’ fout is
Veel mensen denken dat er een –d aan het einde hoort vanwege de uitspraak of omdat werkwoorden als ‘worden’ met een d eindigen in de stam. Maar bij ‘accepteren’ is dat niet het geval. De stam eindigt op een ‘r’ en dus mag je er bij vervoeging geen ‘d’ aan toevoegen. Daarom is “accepteerd” grammaticaal onjuist in de tegenwoordige tijd.
Wel in de verleden tijd: hij accepteerde
De vorm met een ‘d’ komt wél voor in de verleden tijd van “accepteren”. Dan zeg je bijvoorbeeld: “Hij accepteerde het bod.” Let op het verschil: accepteert (tegenwoordige tijd), accepteerde (verleden tijd).
De juiste keuze in jouw tekst
Vraag jezelf altijd af in welke tijd je schrijft en wie of wat het onderwerp is. Spreek de zin desnoods hardop uit: “Hij accepteert het.” Is makkelijk te herkennen als juiste vorm. Als je twijfelt, kun je ook jouw zin vervangen met een ander werkwoord zoals “lopen”. Je zegt ook “hij loopt” en niet “hij loopd”, dus is “accepteert” logisch als vorm.
Tot slot
De juiste spelling is altijd “accepteert” in de tegenwoordige tijd bij hij, zij of het. “Accepteerd” bestaat simpelweg niet en komt alleen in foutieve teksten voor. Door goed op de stam en het onderwerp te letten, voorkom je deze veelgemaakte fout moeiteloos in je eigen schrijfwerk.